predik het woord, dring aan, op de goede tijd en ontijdig, weerleg, bestraf, bemoedig,- met alle lankmoedigheid, ook in lering.
3
Want er zal een tijd zijn dat ze de gezonde leer niet zullen verdragen, maar omdat ze jeuk krijgen aan het gehoor zich naar hun eigen verlangens leraren zullen opstapelen,
4
en van de waarheid het gehoor wel zullen afkeren maar zich zullen keren naar de fabels.
5
Maar jij, blijf nuchter in alles, lijd onder kwaad, doe het werk van een evangelieverkondiger, volvoer je dienaarschap.
6
Want ik word reeds geplengofferd, en het tijdstip van mijn verscheiden is aanstaande.
7
Ik heb de goede strijd gestreden, de wedloop volbracht, het geloof behouden.
8
Voor het overige ligt voor mij klaar de krans der gerechtigheid, welke mij de Heer op die dag zal geven, de rechtvaardige Rechter,- niet alleen voor mij, maar ook voor allen die zijn verschijning hebben liefgehad.