maar deze offerde eenmaal voor zonden een offerdier, en is voor altijd ‘gezeten ter rechterhand van God’;
13
voor het overige is hij in afwachting totdat zijn ‘vijanden zijn neergezet als een bankje onder zijn voeten’ (Ps. 110,1).
14
Ja, in één offer heeft hij voor altijd tot voleinding gebracht die hij geheiligd heeft.
15
Dat betuigt ons ook de heilige Geest; want nadat hij heeft gezegd:
16
‘dit is het verbond waarin ik mij verbinden zal met hen, na die dagen’, zegt de Heer: ‘ik zal mijn wetten geven op hun harten en die ook schrijven op hun denken,
17
en hun zonden en hun wetteloosheden zal ik niet meer gedenken’ (Jer. 31,33).
18
Maar waar vergeving is van die dingen, daar is voor zonden geen offer meer nodig.