deels zelf door hatelijkheden en verdrukkingen tot een schouwspel gemaakt, deels omdat ge deelgenoten zijt geworden van wie in zo’n toestand verkeerden.
34
Want met de gebondenen hebt ge méé-geleden, en de roof van uw bezittingen hebt ge met blijdschap aanvaard, in het besef dat ge zelf een beter en blijvend bezit hebt.
35
Werpt dan uw vrijmoedigheid niet af, die een zo groot loon in zich heeft.
36
Nee, ge hebt volharding nodig, om de wil van God te doen en te verkrijgen wat is aangekondigd.
37
Want nog ‘heel, heel kort en hij die komende is zal komen en niet dralen’ (Hab 2,3c).
38
‘Maar mijn rechtvaardige zal leven uit geloof’ (Hab. 2,4b). En ook: ‘als hij terugdeinst heeft mijn ziel in hem geen welbehagen’ (Hab. 2,4a).
39
Maar wíj zijn geen mensen om terug te deinzen en verloren te gaan, nee: om te geloven en onze ziel te behouden.