Instellingen

13


Zoals bij geloof hoort

zijn al dezen gestorven
zonder het beloofde verkregen te hebben;
maar zij hebben dat van verre gezien
en begroet, belijdend dat zij
‘vreemdelingen en bijwoners zijn
op het aardland’ (Gen. 23,4).

14


Want wie zulke dingen zeggen

laten duidelijk blijken dat zij
op zoek zijn naar een vaderland.

15


En als zij zouden denken aan

datgene waaruit zij zijn weggegaan,
hadden zij een tijd
om op hun schreden terug te keren.

16


Maar nee, zij verlangen naar

een beter, dat is een hemels vaderland;
daarom schaamt God zich niet
om aangeroepen te worden als hun God;
want hij heeft voor hen een stad bereid.