Instellingen

1


Laat het dan onze zorg zijn,* Letterlijk: laten wij dan vrezen.

nu er een belofte is overgebleven
van ‘binnenkomen in zijn rust’,
dat niet iemand uit u blijkt achter te blijven;

2


want net als zij

hebben ook wij de verkondiging ontvangen,
maar het woord dat zij hoorden
heeft hún niet gebaat,
omdat het niet gepaard ging met geloof
toen zij het hoorden.

3


In de rust komen wij als gelóvenden,

zoals hij heeft gezegd:
‘zodat ik in mijn toorn heb gezworen:
als zij ooit zullen binnenkomen
in mijn rust!’ (Ps. 95,11),
hoewel de werken zijn geschied
van de grondvesting der wereld af.

4


Want hij heeft ergens

over de zevende zó gesproken:
‘en God rustte op de zevende dag
van al zijn werken’ (Gen. 2,2),

5


en daarbij wederom: ‘als zij ooit

zullen binnenkomen in mijn rust’ (Ps. 95,11).

6


Aan de ene kant blijft onverlet

dat sommigen daarin zullen binnenkomen,
maar ook aan de andere kant
dat niet zijn binnengekomen
de eerste hoorders van de verkondiging,
door ongehoorzaamheid;

7


maar hij bepaalt wederom een zekere dag,

een ‘heden’,
in de mond van David, zoveel tijd later,
zoals zo-even is gezegd:
‘heden, zo gij zijn stem hoort,
verhardt uw harten niet!’ (Ps. 95,7).

8


Want als Jozua hen had doen rusten

had hij daarna niet gesproken
over een andere dag.

9


Er blijft dus een sabbatsrust over

voor de gemeente van God.

10


Want hij die is binnengekomen in zijn rust

heeft ook zelf ‘van zijn werken gerust’

(Gen. 2,2),

zoals God van de zijne.

11


Laat ons dan haast maken

om in die rust binnen te komen,
opdat niemand,
naar het voorbeeld van
de ongehoorzaamheid, vált.

12


Levend immers is het woord van God,

en werkzaam
en scherper snijdend
dan enig tweesnijdend zwaard,
en het woelt diep tussen ziel en geest,
weefsels en merg,
en het oordeelt overleggingen
en bedoelingen van een hart.

13


En geen schepsel is verborgen

voor zijn aanschijn,
maar naakt en ontmaskerd is alles
voor de ogen
van hem bij wie wij
de verantwoording afleggen.

14


Nu wij dan een grote hogepriester hebben

die door de hemelen is gekomen,
Jezus, de zoon van God,
laten wij dan
aan deze belijdenis vasthouden;

15


want wij hebben geen hogepriester

die niet kan meelijden met onze zwakheden,
maar een die evenzeer beproefd is geweest
in alle dingen
behalve de zonde.

16


Laten wij dan met vrijmoedigheid

komen tot de troon der genade,
opdat wij ontferming verkrijgen
en genade vinden
tot hulp te rechter tijd.