Want hij die is binnengekomen in zijn rust heeft ook zelf ‘van zijn werken gerust’ (Gen. 2,2), zoals God van de zijne.
11
Laat ons dan haast maken om in die rust binnen te komen, opdat niemand, naar het voorbeeld van de ongehoorzaamheid, vált.
12
Levend immers is het woord van God, en werkzaam en scherper snijdend dan enig tweesnijdend zwaard, en het woelt diep tussen ziel en geest, weefsels en merg, en het oordeelt overleggingen en bedoelingen van een hart.
13
En geen schepsel is verborgen voor zijn aanschijn, maar naakt en ontmaskerd is alles voor de ogen van hem bij wie wij de verantwoording afleggen.