Want elke hogepriester, genomen uit mensen, wordt aangesteld voor de mensen in de zaken betreffende God, opdat hij gaven en offers zal aanbieden voor zonden;
hij kan zich matigen tegenover onwetenden en dwalenden omdat ook hij met zwakheid is omvangen
3
waardoor hij, zoals voor de gemeente, zo ook voor zichzelf offers moet aanbieden voor zonden;
4
en niemand neemt deze eer voor zichzelf, nee, men wordt geroepen door God, zoals ook Aäron.
5
Zo heeft ook de Gezalfde zichzelf niet verheerlijkt om hogepriester te worden, maar hij die tot hem gesproken heeft: ‘jij bent mijn zoon, ik heb je heden verwekt’ (Ps. 2,7);
6
gelijk hij ook op een andere plaats zegt: ‘jij bent priester in eeuwigheid naar de ordening van Melchisedek’ (Ps. 110,4);
7
hij heeft in de dagen van zijn vlees gebeden en verzuchtingen geofferd -met krachtig geschreeuw en in tranen- aan hem die bij machte was hem te redden uit de dood; hij werd verhoord vanwege zijn eerbied,
8
en hoewel hij een zoon was, heeft hij gehoorzaamheid geleerd uit de dingen die hij te lijden kreeg,
9
en tot de voleinding gebracht, is hij voor allen die hem gehoorzamen oorzaak geworden van eeuwig heil,
10
en is door God begroet als hogepriester naar de ordening van Melchisedek.