Want Christus is niet ingegaan in heiligdommen met handen gemaakt, tegenbeelden van de waarachtige, maar in de hemel zelf, om nu voor ons te verschijnen voor het aanschijn van God;
ook niet om zichzelf veelvuldig te offeren op de wijze waarop de hogepriester jaarlijks het heilige ingaat met bloed dat het zijne niet is,
26
want dan zou hij veelvuldig hebben moeten lijden, van de grondvesting der wereld af; maar nu is hij eens-en-voorgoed verschenen bij de voleinding der eeuwen om de zonde weg te doen door zijn offer.
27
En voorzover het de mensen beschikt is eenmaal te sterven, met daarna een oordeel,
28
zo zal ook de Gezalfde die zich eenmaal heeft geofferd om de zonden van velen op zich te nemen (Jes. 53,12), zich andermaal zonder zonde laten zien aan hen die hem verwachten, tot heil.