Die twaalf stenen die ze uit de Jordaan hebben meegenomen heeft Jozua opgericht in Gilgal.
21
Hij zegt tot de zonen Israëls, hij zegt: wanneer jullie zonen morgen hun vader de vraag stellen en zeggen: wat is er met deze stenen?,
22
doen weten zult ge het uw zonen en zeggen: over het droge is Israël deze Jordaan overgestoken,-
23
toen de Ene, uw God, de wateren van de Jordaan liet opdrogen voor uw aanschijn uit totdat ge waart overgestoken,- zoals de Ene, uw God, gedaan heeft met de Rietzee die hij liet opdrogen voor ons aanschijn uit totdat wij waren overgestoken;
24
opdat alle gemeenschappen van het aardland zullen weten van de hand van de Ene dat zij sterk is,- opdat gij ontzag zult hebben voor de Ene, uw God, al de dagen! ••