Wat is geweest van het begin af, wat wij hebben gehoord, wat wij met onze ogen hebben gezien, wat wij hebben aanschouwd en onze handen hebben betast van het woord dat leven is,-
ja, het leven zelf is verschenen, en wij hebben gezien en betuigen en verkondigen u het eeuwige leven dat bij de Vader was en aan ons is verschenen;
3
wat wij hebben gezien en gehoord kondigen wij ook u aan, opdat ook gij gemeenschap hebt met ons; onze gemeenschap is met de Vader en met zijn zoon Jezus Christus;
4
en dat wij dit nu schrijven maakt onze vreugde volkomen!
5
En dit is de verkondiging die wij van hem hebben gehoord en u kond doen: God is licht, en duisternis is er bij hem helemaal niet!
6
Als wij zeggen dat wij gemeenschap met hem hebben en in de duisternis wandelen, dan liegen we en bedrijven we onwaarheid;
7
als we in het licht wandelen zoals hij in het licht verkeert, dan is er gemeenschap tussen ons beiden en reinigt het bloed van zijn zoon Jezus ons van alle zonde;
8
als we zeggen dat we geen zonde hebben, misleiden we onszelf en woont er geen waarheid in ons;
9
als we onze zonden belijden: hij is getrouw en rechtvaardig om ons de zonden te vergeven en ons te reinigen van alle ongerechtigheid;
10
als we zeggen dat we nooit zondigen, maken we hem tot leugenaar en woont zijn woord niet in ons.