En ik zag de hemel geopend, en zie, een wit paard, en die daarop zit wordt genoemd getrouw en waarachtig, en in gerechtigheid richt hij en strijdt hij.
Zijn ogen zijn als een vuurvlam, en op zijn hoofd heeft hij vele diademen, met een naam erop geschreven die niemand weet dan hijzelf.
13
En hij is gekleed in een gewaad gedompeld in bloed, en zijn naam wordt genoemd ‘het woord van God’.
14
En de legers in de hemel volgen hem op witte paarden, bekleed met wit, rein, fijn linnen.
15
En uit zijn mond komt een scherp zwaard om daarmee de volkeren te slaan. Zelf zal hij hen weiden met een ijzeren scepter, en zelf treedt hij de perskuip van de wijn van de hartstocht van de toorn van God, de albeheerser.
16
En hij heeft op zijn gewaad en op zijn dij een naam geschreven: ‘Koning der koningen en Heer der heren’.