Maar terwijl zij hun hart tegoed doen, ziedaar, de mannen van de stad,- Belialszonen die mannen!- hebben het huis omringd en bonzen op de deur; ze zeggen tot de man, de heer des huizes, de oude, ze zeggen: breng de man die jouw huis is binnengekomen naar buiten, dan kunnen wij kennis met hem maken!…
|