Instellingen

1


Dan neemt Samuël het flesje olie,

giet dat over zijn hoofd en kust hem;
hij zegt:
is het niet zo dat de Ene je over zijn erfdeel
   heeft gezalfd tot ‘melder’?-

2


wanneer je aanstonds van mij heengaat

zul je twee mannen vinden,
   bij het graf van Rachel,
   in het gebied van Benjamin, in Tseltsach;

zij zullen tot je zeggen:
de ezelinnen die jij bent gaan zoeken
   zijn gevonden,

en zie, je vader is de zaken van de ezelinnen
   al vergeten

en maakt zich zorgen over jullie, en zegt:
wat moet ik doen voor mijn zoon?

3


Verdwijnen zul je daarvandaan en verder,

en aankomen bij de godseik van Tabor;
daar zullen drie mannen jou vinden
die opklimmen naar God in Bet El;
één
draagt drie bokjes mee,
één draagt
drie bollen brood
en één draagt een zak wijn;

4


vrede zullen ze je toewensen,-

geven zullen ze je twee stuks brood
en aannemen zul je die uit hun hand;

5


daarna

kom je aan bij het Gibea van God,
waar de Filistijnen geposteerd zijn;
geschieden zal het
   bij je aankomst daar in de stad:

aantreffen zul je een groep profeten
   die afdalen van de hoogte,

met voor hun aanschijn uit
luit en trom, fluit en harp
terwijl zij profeteren;

6


vaardig zal over jou worden
   de geest van de Ene

en profeteren zul jij samen met hen;
worden zul je tot een andere man;

7


geschieden zal het

wanneer deze tekenen tot jou komen:
jij, ja jij zult doen wat je hand zal vinden
want God is met je;

8


afdalen zul je voor mijn aanschijn uit
   naar de Gilgal;

en zie, ik daal dan af naar jou
om opgangsgaven te doen opgaan
en om vredesoffers te offeren;
zeven dagen zul je moeten wachten
   voordat ik tot jou kom;

doen weten zal ik je dan
wat je moet doen!

9


En het is geschied:

met dat hij zijn schouder heeft gewend
   om bij Samuël weg te gaan

verandert God hem het hart in een ander,-
en komen al deze tekenen,
   op diezelfde dag.

••

10


Ze komen daar in Gibea aan

en ziedaar: een groep profeten hem tegemoet;
de geest van God wordt vaardig over hem
en hij profeteert onder hen.