Hij laat de stam Benjamin naderen volgens zijn families, en aangewezen wordt de familie van Matri; dan wordt aangewezen: Saul, de zoon van Kiesj, maar als ze hem zoeken is hij niet te vinden.
22
Ze vragen nogmaals aan de Ene: is er nóg een man hierheen gekomen?- •• en de Ene zegt: zie, hij heeft zich verscholen tussen de spullen!
23
Ze rennen erheen, nemen hem daarvandaan mee,- en hij posteert zich midden onder de gemeente, hij reikt hoger dan heel de gemeente, met kop en schouders boven hen uit.
24
Dan zegt Samuël tot heel de gemeente: hebt ge gezien dat de Ene hem heeft uitgekozen?- want geen is als hij in heel de gemeente! Ze schallen het uit, heel de gemeente, en zeggen: leve de koning! •