De Ene zegt tot Samuël: tot wanneer blijf je om Saul rouwen?- ik heb hem verworpen om over Israël koning te zijn!- vul je hoorn met olijfolie en ga heen: ik zend je tot Jesse de Betlehemiet, want ik heb bij zijn zonen voor mij een koning gezien!
Dan zegt Samuël: hoé kan ik gaan?- Saul zal ervan horen en mij ombrengen! •• De Ene zegt: je moet aan je hand een runderkalf meenemen en zeggen: om dit te offeren aan de Ene ben ik gekomen!-
3
je moet Jesse bij het offermaal roepen,- en zelf zal ik je laten weten wat je moet doen; zalven zul je voor mij degene van wie ik het tot je zeg!
4
Dan doet Samuël wat de Ene heeft gesproken en komt hij aan in Betlehem; huiverend gaan de oudsten van de stad hem tegemoet, en zeggen: betekent je komst vrede?
5
Hij zegt: vrede!, om te offeren aan de Ene ben ik gekomen; heiligt u en komt met mij bij het offermaal! Hij laat Jesse en zijn zonen zich heiligen en roept hen tot het offermaal.
6
En het geschiedt bij hun komst dat hij Eliav aanziet,- en zegt: vast is hier tegenover de Ene zijn gezalfde!
7
Maar de Ene zegt tot Samuël: verkijk je niet op zijn aanzien en de hoogte van zijn gestalte, want hem heb ik verworpen!- want het gaat niet om wat de mens ziet, want de mens ziet aan wat voor ogen is, maar de Ene ziet het hart aan!
8
Dan roept Jesse Avinadav,- en laat hem voorbijkomen voor Samuëls aanschijn; maar hij zegt: ook deze heeft de Ene niet gekozen!
9
Dan laat Jesse Sjama voorbijkomen, maar hij zegt: ook deze heeft de Ene niet gekozen!
10
Zo laat Jesse zeven zonen van hem voorbijkomen voor Samuëls aanschijn; en Samuël zegt tot Jesse: al dezen heeft de Ene niet gekozen!
11
Dan zegt Samuël tot Jesse: zijn alle jongens geweest? En hij zegt: de kleinste is nog overgebleven, zie, die is herder bij het wolvee! Samuël zegt tot Jesse: zend bericht en haal hem!- want we zullen niet rond zijn voordat hij hier is gekomen!
12
Hij zendt bericht en laat hem komen; hij is rossig, daarbij mooi van ogen en goed om te zien; • en de Ene zegt: sta op, zalf hem, want deze is het!
13
Dan neemt Samuël de hoorn met de olijfolie en zalft hem in de kring van zijn broeders; de Geest van de Ene grijpt David aan vanaf die dag en opwaarts; Samuël staat op en gaat terug naar Rama. ••