Instellingen

2


De Filistijnen nemen de ark van God

en komen met hem in het huis van Dagon;
ze zetten hem neer naast Dagon.

3


Als de Asjdodieten de volgende morgen
   hun schouders rechten,

ziedaar Dagon,
op zijn aanschijn ter aarde gevallen,
voor het aanschijn van de ark van de Ene;
ze nemen Dagon op
en laten hem terugkeren op zijn standplaats.

4


Als ze in de ochtend van de volgende morgen
   hun schouders rechten,

ziedaar Dagon,
op zijn aanschijn ter aarde gevallen
voor het aanschijn van de ark van de Ene;
en het hoofd van Dagon
   en de twee palmen van zijn handen
   afgehakt op de drempel;
   alleen Dagon zelf
   is nog overgebleven op zijn plek.