Samuël antwoordt Saul en zegt: ík ben de ziener, beklim de hoogte voor mijn aanschijn uit, eten zult gij vandaag met mij,- en morgenochtend zend ik je weer heen; en al wat je ter harte gaat zal ik je melden!-
over de ezelinnen die jou verloren zijn vandaag voor drie dagen: zet je hart daar niet op, want ze zijn al gevonden; maar naar wie gaat heel Israëls begeren uit?- is het niet naar jou en naar heel het huis van je vader? ••
21
Saul antwoordt en zegt: ben ik niet een Benjaminiet uit de kleinste stammen van Israël?, en is mijn familie niet de geringste uit alle families uit de stammen van Benjamin?- waarom heb je dan tot mij gesproken in een spreken als dit? ••