Instellingen

31


Gewassen hebben daaruit

Mozes en Aäron en zijn zonen
hun handen en hun voeten.

32


Als ze aankwamen

bij de tent van de samenkomst
en als ze naderden tot het altaar
   wasten ze zich;

zoals de Ene aan Mozes had geboden.
••

33


Dan richt hij de voorhof op

rondom de Woning en om het altaar
en geeft hij
de huif over de poort van de voorhof
   zijn plek;

zo voleindigt Mozes het werk.

34


Dan overdekt de Wolk
   de tent van samenkomst;

de glorie van de Ene
heeft de Woning vervuld.

35


Mozes is niet bij machte

te komen in de tent van samenkomst
want de Wolk
   heeft daarboven woning gehouden,-

de glorie van de Ene
heeft de Woning vervuld.

36


Als de Wolk opstijgt van boven de Woning

breken de zonen Israëls op,-
telkens wanneer ze opbreken.

37


En als de Wolk niet opstijgt

breken ze niet op,-
tot aan de dag dat hij wel opstijgt.

38

Want de Wolk van de Ene
is boven de Woning overdag,
en een vuur
is daarin ’s nachts aanwezig,-
voor de ogen van heel het huis Israëls,
op al hun tochten!