2:14 | En als je nadert met een broodgift van eerstelingen voor de Ene: een groene aar, in vuur geroosterd, van gerst uit de boomgaard, zul je doen naderen als een broodgift van je eerstelingen.
| |
2:15 | Prijsgeven zul je daarop: olijfolie, en daarop leggen: witte wierook; een broodgift is dat.
| |
2:16 | In rook doen opgaan zal de priester een gedenkdeel daarvan: iets van haar gerst en iets van haar olie bovenop al haar wierook,- als een vuuroffer voor de Ene! •
| |
3:1 | Als een vredesoffer iemands toenadering is,- als het uit het rundvee is wat hij doet naderen, als het een mannetje is, als het een wijfje is: volmaakt moet zijn wat hij doet naderen tot het aanschijn van de Ene.
| |
3:2 | Met zijn hand zal hij steunen op de kop van zijn toenadering en kelen zal hij hem in de opening van de tent van samenkomst; sprenkelen zullen de zonen van Aäron, de priesters, het bloed rondom over het altaar.
| |
3:3 | Doen naderen zal hij van het offer der vredesgaven als vuuroffer voor de Ene: het vet dat het ingewand overdekt, ál het vet over het ingewand;
| |
3:4 | ook de twee nieren en het vet dat tegen hen aan ligt, tegen de lendenen aan; en de kwab aan de lever zal hij tegelijk met de nieren verwijderen.
| |
3:5 | In rook doen opgaan zullen de zonen van Aäron dat op het altaar, gelijk met de opgangsgave op de stukken hout op het vuur; als een vuuroffer, een reuk die-tot-rust-brengt voor de Ene! •
| |
3:6 | En als iets uit het wolvee iemands toenadering is als offer van vredesgaven aan de Ene: mannetje of wijfje, volmaakt moet zijn dat hij doet naderen!
| |
3:7 | Als het een lam is dat hij doet naderen als zijn toenadering: doen naderen zal hij het tot het aanschijn van de Ene;
| |
3:8 | steunen zal hij met zijn hand op de kop van zijn toenadering, kelen zal hij hem voor het aanschijn van de tent van samenkomst; sprenkelen zullen de zonen van Aäron zijn bloed rondom over het altaar.
| |
3:9 | Doen naderen zal hij van het offer van de vredesgaven als vuuroffer voor de Ene: zijn vet en het volledige staartstuk; bij de stuit af zal hij het verwijderen, met het vet dat het ingewand overdekt, en al het vet dat op het ingewand ligt.
| |
3:10 | Ook de twee nieren en het vet dat tegen hen aan ligt, tegen de lendenen aan; en de kwab aan de lever,- gelijk met de nieren zal hij die verwijderen.
| |
3:11 | In rook doen opgaan zal de priester dat op het altaar; als brood, als vuuroffer voor de Ene! •
| |
3:12 | En als iemands toenadering een geitenbok is: doen naderen zal hij hem tot het aanschijn van de Ene;
| |
3:13 | en steunen zal hij met zijn hand op zijn kop, en hem kelen voor het aanschijn van de tent van samenkomst; sprenkelen zullen de zonen van Aäron zijn bloed op het altaar rondom.
| |
3:14 | Doen naderen zal hij daarvan als toenadering van hem, als vuuroffer voor de Ene: het vet dat het ingewand overdekt, al het vet dat op het ingewand ligt;
| |
3:15 | de twee nieren en het vet dat tegen hen aanligt, tegen de lendenen aan; ook de kwab aan de lever,- gelijk met de nieren zal hij die verwijderen.
| |
3:16 | In rook doen opgaan zal de priester dat alles op het altaar; brood, een vuuroffer voor een reuk die-tot-rust-brengt, is alle vet voor de Ene.
| |
3:17 | Een inzetting van eeuwig voor uw generaties overal waar ge zult wonen: alle vet en alle bloed, ge zult het niet eten! •
| |
4:1 | Dan spreekt de Ene tot Mozes en zegt:
| |
4:2 | spreek tot de zonen Israëls en zeg: een ziel,- stel, hij zondigt in dwaling tegen alle geboden van de Ene over wat niet zal worden gedaan; en gedaan heeft hij iets tegen één van hen;
| |
4:3 | als de priester, de gezalfde, zondigt tot schuld over de gemeente: doen naderen zal hij tot de Ene, voor zijn zonden waarmee hij heeft gezondigd: een var, dat is de zoon van een rund, volmaakt, ter ontzondiging.
| |
4:4 | Doen komen zal hij de var naar de opening van de tent van samenkomst voor het aanschijn van de Ene; en steunen zal hij met zijn hand op de kop van de var, en de var kelen voor het aanschijn van de Ene.
| |
4:5 | Nemen zal de priester, de gezalfde, iets van het bloed van de var; en doen komen zal hij dat in de tent van samenkomst.
| |
4:6 | Dopen zal de priester zijn vinger in het bloed; bespatten zal hij met een deel van het bloed, voor het aanschijn van de Ene, het aanschijn van de voorhang van het heiligdom, zeven malen.
| |
4:7 | Prijsgeven zal de priester een deel van het bloed over de horens van het altaar voor de kruidenwierook voor het aanschijn van de Ene dat zich bevindt in de tent van samenkomst; al het overige bloed van de var vergiet hij aan de voet van het altaar voor de opgangsgave, in de opening van de tent van samenkomst.
| |
4:8 | Al het vet van de var voor de ontzondiging neemt hij van hem af: het vet dat het ingewand overdekt, al het vet over het ingewand;
| |
4:9 | ook de twee nieren en het vet dat tegen hen aan ligt, tegen de lendenen aan; en de kwab aan de lever,- gelijk met de nieren moet hij die verwijderen,-
| |
4:10 | zoals het wordt afgenomen van de os voor het offer van de vredesgaven. In rook doen opgaan zal de priester dat alles op het altaar voor de opgangsgave.
| |