Naardense Bijbel > zoeken > Pagina 2
maar van nu af zal het zijn: de mensenzoon zittend ter rechterhand van de kracht van God.
Maar dan zeggen ze allen: dus ú bent de Zoon van God?- maar hij brengt tegen hen uit: dat zegt gíj, dat ik het ben!
Maar zij zeggen: waarvoor hebben wij nog een getuigenis nodig?- we horen het immers zelf uit de mond van hemzelf?