Instellingen

2:11


wie een oor heeft,

hore wat de Geest tot de vergaderingen zegt;
wie overwint
zal niet worden geschaad door
de tweede dood!

2:12


En aan de engel van de vergadering

in Pergamum,
schrijf:
zo zegt hij
die het tweesnijdende scherpe zwaard heeft:

2:13


ik ken de plaats waar je woont:

daar waar de troon van de satan is;
je houdt vast aan mijn naam
en hebt het geloof in mij niet verloochend,
ook niet in de dagen dat Antipas,
mijn getuige, mijn getrouwe,
gedood werd bij u, daar waar de satan woont;

2:14


maar ik heb enkele kleine dingen tegen je,

dat je daar mensen hebt
die vasthouden aan de leer van Bileam
die Balak aanraadde
voor de kinderen Israëls
een valstrik uit te zetten:
om afgodenvlees te eten
en hoererij te bedrijven;

2:15


zo heb ook jíj er die op gelijke wijze

vasthouden aan de leer van de Nikolaïeten;

2:16


kom dan tot omkeer;

zo niet, dan kom ik spoedig tot jou
en zal strijd met hen voeren
door het zwaard van mijn mond;

2:17


wie een oor heeft,

hore wat de Geest tot de vergaderingen zegt;
aan de overwinnaar:
ik zal hem geven van het verborgen manna
en ik zal hem een witte steen geven,
en op de steen een nieuwe naam geschreven,
die niemand kent dan die hem aanneemt!

2:18


En aan de engel van de vergadering

in Tyatira,
schrijf:
zo zegt de zoon van God,
die ogen heeft als een vuurvlam
en voeten gelijk koperbrons:

2:19


ik ken je werken,

je liefde en geloof en dienstbetoon,
en je volharding,
en dat je laatste werken méér zijn
dan de eerste;

2:20


maar ik heb tegen je,

dat je die vrouw Izebel haar gang laat gaan,
die van zichzelf zegt dat ze een profetes is,
en zij onderricht en misleidt mijn dienaars
om hoererij te bedrijven
en afgodenvlees te eten;

3:1


En aan de engel van de vergadering

in Sardes,
schrijf:
zo spreekt hij
die de zeven geesten Gods heeft
en de zeven sterren:
ik ken je werken,
dat je de naam hebt dat je leeft,
maar je bent dood;

3:2


word wakker en versterk het overige

dat op het punt staat te sterven,
want ik heb je werken niet vol bevonden
voor het aanschijn van mijn God;

3:3


gedenk dan hoe je het ontvangen

en gehoord hebt
en bewaar het en kom tot omkeer;
als je niet wakker wordt,
zal ik komen als een dief,
en je zult niet weten op welk uur
ik tot je zal komen;

3:4


maar je hebt in Sardes enkele namen

die hun gewaden niet bezoedeld hebben;
en zij zullen met mij
in witte gewaden wandelen,
omdat zij het waardig zijn;

3:5


wie overwint,

zal zó met witte gewaden worden bekleed,
en ik zal zijn naam geenszins uitwissen
uit het boek des levens,
en ik zal zijn naam belijden
voor mijn Vader en zijn engelen;

3:6


wie een oor heeft,

hore wat de Geest tot de vergaderingen zegt!

3:7


En aan de engel van de vergadering

in Filadelfia,
schrijf:
zo zegt de Heilige, de Waarachtige,
die de sleutel Davids heeft,
die opent en niemand zal sluiten,
en hij sluit en niemand zal openen:

3:8


ik ken je werken,-

zie, ik heb voor je aanschijn
een geopende deur gegeven,
die niemand sluiten kan:
je hebt kleine kracht
en je hebt mijn woord bewaard
en mijn naam niet verloochend;

3:9


zie, ik geef uit de samenkomst van de satan

mensen die van zichzelf zeggen
dat zij Judeeërs zijn,
en het niet zijn, maar liegen;
zie, ik zal maken dat zij zullen komen
en zich zullen neerwerpen voor je voeten
en erkennen dat ík je heb liefgekregen;

3:10


omdat je het woord van mijn volharding

hebt bewaard, zal ook ik je bewaren
in het uur van de beproeving
dat gaat komen over
heel de bewoonde (wereld),
om de bewoners van de aarde
op de proef te stellen;

3:11


ik kom spoedig;

houd vast wat je hebt,
opdat niemand je kroon wegneemt;

3:12


wie overwint,

hem zal ik maken tot een pijler
in de tempel van mijn God
en daar zal hij nooit meer uit gaan,
en ik zal op hem schrijven
de naam van mijn God
en de naam van de stad van mijn God
-van het nieuwe Jeruzalem dat neerdaalt
uit de hemel van mijn God-
en mijn nieuwe naam;

3:13


wie een oor heeft, hore wat de Geest

tot de vergaderingen zegt!

3:14


En aan de engel van de vergadering

in Laodicea,
schrijf:
zo zegt
de Amen, de trouwe en waarachtige getuige,
het begin van de schepping Gods:

3:15


ik ken je werken:

je bent noch koud, noch heet;
was je maar koud of heet!-

3:16


zo dan, omdat je lauw bent en noch heet

noch koud,
zal ik je uit mijn mond spugen;

3:17


omdat je zegt:

‘ik ben rijk en heb me rijk gemaakt
en heb niets nodig’,
en je weet niet dat je ellendig
en deerniswekkend,
arm en blind en naakt bent;

3:18


ik raad je aan van mij te kopen

goud dat in het vuur gelouterd is,
om rijk te worden,
en witte gewaden om je mee te kleden,
opdat zo de schande van je naaktheid
niet aan de dag komt,
en ogenzalf om je ogen te zalven,
opdat je ziet;

3:19


ikzelf bestraf en kastijd

al wie ik liefheb;
wees dan ijverig en kom tot omkeer;

3:20


zie, ik sta aan de deur en ik klop;

indien iemand mijn stem hoort
en de deur opent,
zal ik bij hem binnenkomen
en ik zal met hem maaltijd houden
en hij met mij;