Instellingen

27:16


Als van het veld dat zijn eigendom is

iemand iets toeheiligt aan de Ene,
zal uw waardering wezen
   overeenkomstig wat hij zaait:

een zaaisel van een mud gerst
tegen vijftig sikkel zilver.

27:17


Als hij vanáf het jaar van de joveel
   zijn veld toeheiligt,

komt het op déze waarde te staan.

27:18


Als hij ná de joveel

zijn veld toeheiligt,
zal de priester voor hem het zilver berekenen
overeenkomstig de jaren die nog resten
tot aan het jaar van de joveel;
er gaat áf van uw waardering.

27:19


Maar als hij bij een lossing
   zélf het veld inlost,

hij die het toegeheiligd heeft,
dan voegt hij een vijfde van het zilver
   dat het waard is eraan toe
   en zal het op zijn naam blijven staan.

27:20


Als hij het veld niet inlost en

als men het veld verkocht heeft
   aan een andere man,

kan het niet meer worden ingelost.

27:21


Wezen zal het veld,
   wanneer het vrijkomt bij de joveel,

toegeheiligd aan de Ene,
zoals een veld onder de banvloek;
voor de priester
   zal het zijn eigendom wezen.

27:22


Als iemand veld dat hij aangekocht heeft,

dat dus
geen veld in zijn eigendom is,
wil toeheiligen aan de Ene,-

27:23


zal de priester voor hem berekenen

de som van de waardering
tot aan het jaar van de joveel,
en de waardering zal hij
   op diezelfde dag geven

als toeheiliging aan de Ene.

27:24


In het jaar van de joveel keert het veld terug

naar degene van wie hij het gekocht heeft,
naar hem voor wie het in het land
   het eigendom is.

27:25


Elke waardebepaling

zal wezen in de sikkel van het heiligdom;
twintig gera moet de sikkel wezen.
••

27:26


Alleen: een eersteling bij het vee

die als eerstgeborene al toekomt
   aan de Ene,-

hem kan niemand nog eens toeheiligen,
of het nu een stier is of een lam,-
die ís al voor de Ene.

27:27


Maar als hij bij het onreine gedierte hoort,
   dan mag men hem vrijkopen
   voor uw waardering;

toevoegen zal men daaraan een vijfde;
als het niet wordt ingelost
   wordt het verkocht
   voor uw waardering.

27:28


Alleen: al het gebannene

dat een man uitbant voor de Ene
uit alles wat van hem is,
uit mensen en vee en veld
   in eigendom bij hem,

kan niet worden verkocht
   en niet worden ingelost;

al wat uitgebannen is,
een heiligdom van heiliging
   is dat voor de Ene.

27:29


Geen enkele gebande,

die uit het mensengeslacht gebannen is,
   kan worden losgekocht:

hij zal ter dood worden gebracht.

27:30


En alle tienden van het land,
   van de bezaaiing van het land en
   van de vrucht van het geboomte,

voor de Ene is die,-
een toeheiliging aan de Ene.

27:31


En als iemand bij een lossing
   iets van zijn tienden wil inlossen:

een vijfde zal hij eraan toevoegen.

27:32


En alle tienden van rundvee en wolvee,

van al wat voorbijtrekt onder de herdersstaf:
het tiende
zal toeheiliging wezen voor de Ene.

27:33


Men zal niet onderscheiden
   tussen goed en slecht
   en niet omruilen;

áls men met een ruil omruilt,
wezen zal dát en het geruilde,-
   toeheiliging zal het wezen,
   het kan niet worden ingelost!

27:34

Dit zijn de geboden
die de Ene aan Mozes heeft geboden
voor de zonen en dochters van Israël,-

op de berg Sinaï.