Instellingen

61


Dan staat Rebekka op, en haar meisjes ook,

en ze maken zich rijvaardig op de kamelen
en gaan mee de man achterna;
de dienaar neemt Rebekka mee en gáát.

62


Isaak is aangekomen daar waar men komt

bij de bron Lachai Roï;
hij is gezeten op het land van de Negev.

63


Isaak trekt tegen de avondwende
   zijn tent uit
   om te mijmeren in het veld;

hij heft zijn ogen op en ziet:
daar komen de kamelen!

64


Dan heft Rebekka haar ogen op

en ziet Isaak,
en laat zich vállen van bovenop de kameel.

65


Ze zegt tot de dienaar:

wie is gindse man,
   die daar over het veld gaat,
   ons tegemoet?-

de dienaar zegt: dat is mijn heer!
Zij neemt de sluier en bedekt zich.

66


De dienaar vertelt aan Isaak:

alle afspraken,- hij heeft ze gedaan!

67


Dan doet Isaak haar komen

in de tent van Sara, zijn moeder:
hij neemt Rebekka aan,
   zij wordt hem tot vrouw
   en hij krijgt haar lief;

zo wordt Isaak getroost
   na de dood van zijn moeder.