5:6 | Doen komen zal hij als verontschuldiging van zijn kant tot de Ene, voor zijn zonde waarmee hij heeft gezondigd, een wijfje uit het wolvee: een schaap of een sater van de geiten, tot ontzondiging; verzoening vragen zal de priester voor hem van zijn zonde.
| |
5:7 | En als zijn hand niet toereikt aan genoeg voor een lam, doen komen zal hij als verontschuldiging van zijn kant omdat hij gezondigd heeft: twee tortels of twee jongen van een duif tot de Ene; één als ontzondiging en één als opgangsgave.
| |
5:8 | Doen komen zal hij ze tot de priester; doen naderen zal hij die-tot-ontzondiging het eerst; hij zal hem de kop afknijpen net voor de nek zonder hem helemaal ervan te scheiden.
| |
5:9 | Sprenkelen zal hij iets van het bloed van de ontzondigingsgave tegen de wand van het altaar, en wat er overblijft van het bloed wordt uitgedrukt tegen het voetstuk van het altaar; een ontzondigingsgave is dat.
| |
5:10 | Van de tweede maakt hij een opgangsgave volgens de regel; verzoening zal de priester over hem vragen van de zonde waarmee hij heeft gezondigd, en het zal hem worden vergeven. ••
| |
5:11 | En als zijn hand niet toereikt aan twee tortels of aan twee jongen van een duif: doen komen zal hij als toenadering van hem omdat hij gezondigd heeft: een tiende van de efa aan volkorenmeel, ter ontzondiging; hij doet géén olie daarop en geeft daarop géén witte wierook, want een ontzondigingsgave is dit.
| |
5:12 | Doen komen zal hij deze tot de priester; grijpen zal de priester daaruit een volle greep, als het gedachtenisdeel daarvan, en die in rook doen opgaan op het altaar, bij de vuuroffers van de Ene; een ontzondigingsgave is dat.
| |
5:13 | Verzoening zal de priester voor hem vragen voor zijn zonde waarmee hij heeft gezondigd tegen één van deze dingen, en het zal hem worden vergeven; wezen zal het verder voor de priester, zoals de broodgift. ••
| |
5:14 | Dan spreekt de Ene tot Mozes en zegt:
| |
5:15 | een levende ziel, stel, is in ontrouw trouweloos en zondigt in dwaling tegen de heiligheden van de Ene: doen komen zal hij als verontschuldiging van hem tot de Ene een volmaakte ram uit het wolvee, tegen een waarde voor jou van enkele sikkels zilver in de sikkel van het heiligdom, ter verontschuldiging.
| |
5:16 | En dat uit het heiligdom waartegen hij gezondigd heeft, zal hij vergoeden; een vijfde deel ervan zal hij daaraan toevoegen en dat geven aan de priester; en de priester zal verzoening vragen voor hem met de ram van de verontschuldiging en het zal hem worden vergeven. •
| |
5:17 | En als een levende ziel, stel, zondigt en gedaan heeft: één ding uit al de geboden van de Ene die niet zullen mogen worden gedaan; en hij heeft het niet geweten maar zich wel schuldig gemaakt: drágen zal hij zijn onrecht!
| |
5:18 | Doen komen zal hij een volmaakte ram uit het wolvee, tegen een bepaalde waarde voor jou, tot de priester, ter verontschuldiging; verzoening zal de priester voor hem vragen voor de dwaling waarmee hij zonder het te weten heeft gedwaald, en het zal hem worden vergeven.
| |
5:19 | Een verontschuldigingsgave is dat; als schuldenaar stond hij in de schuld bij de Ene. •
| |
5:20 | Dan spreekt de Ene tot Mozes en zegt:
| |
5:21 | een ziel, stel, zondigt en is in ontrouw ontrouw geweest tegen de Ene; belogen heeft iemand zijn medemens inzake iets dat opgeslagen was, of in iets dat hem ter hand gesteld was, of door roof, of hij heeft zijn medemens afgeperst;
| |
5:22 | of gevonden heeft hij iets dat verloren was en dat verheimelijkt en gezworen bij een leugen,- bij één van alle die de –rode– mens kan doen en daarmee zondigen;
| |
5:23 | geschieden zal het, omdat hij zondigt en schuld op zich heeft geladen: terugbrengen zal hij het geroofde dat hij heeft geroofd of het afgeperste dat hij heeft afgeperst of het opgeslagene dat men bij hem opgeslagen heeft,- of het verlorene dat hij heeft gevonden!
| |
5:24 | Of voor alles waarover hij gezworen had met een leugen zal hij vergoeden met de hoofdsom en een vijfde daaraan toevoegen,- bij wat hij aan hem moet geven op de dag van zijn verontschuldigingsgave.
| |
5:25 | Als verontschuldiging van hem zal hij doen komen tot de Ene: een volmaakte ram uit het wolvee, tegen een bepaalde waarde voor jou, ter verontschuldiging,- aan de priester.
| |
5:26 | Verzoening zal de priester vragen voor hem voor het aanschijn van de Ene en het zal hem worden vergeven; voor één van alle dingen die hij kan doen waar hij schuld aan heeft. •
| |
6:1 | Dan spreekt de Ene tot Mozes en zegt* In veel vertalingen begint hoofdstuk 6 al bij 5,20 en is dit 6,8.:
| |
6:2 | gebied Aäron en zijn zonen en zeg: dit is het onderricht voor de opgangsgave; zíj is het die in rook opgaat op de brandstapel op het altaar, heel de nacht tot aan de morgen, zodat het vuur van het altaar daarvan blijft branden.
| |
6:3 | Aantrekken zal de priester zijn linnen kleed; een lendedoek van linnen trekt hij aan over zijn blote vlees; opheffen zal hij de as waarin het vuur de opgangsgave op het altaar verteert, en die neerleggen terzijde van het altaar.
| |
6:4 | Afstropen zal hij zijn gewaden en andere gewaden aantrekken; naar buiten brengen zal hij de as, de legerplaats uit naar een ongerepte* Letterlijk: reine. plaats.
| |
6:5 | Het vuur op het altaar wordt daarbij brandende gehouden, het mag niet uitgaan,- en morgen aan morgen zal de priester daarop blokken hout aansteken; schikken zal hij daarop de opgangsgave en in rook doen opgaan zal hij daarop de vetstukken van de vredesgaven.
| |
6:6 | Vuur wordt er altijd brandende gehouden op het altaar, het mag niet uitgaan! ••
| |
6:7 | En dit is het onderricht voor de broodgift: doen naderen zullen de zonen van Aäron haar tot het aanschijn van de Ene, tot het aanschijn van het altaar.
| |
6:8 | Als heffing zal hij met een goede greep daaruit nemen: iets van het volkorenmeel van de broodgift en iets van haar olie, en alle witte wierook die op de broodgift ligt; doen roken zal hij dat op het altaar, een reuk die-tot-rust-brengt is dit gedenkdeel van haar voor de Ene.
| |
6:9 | En wat er van haar overblijft zullen Aäron en zijn zonen opeten; als matses wordt zij gegeten in het heilige oord; in de voorhof van de tent van samenkomst zullen ze haar eten.
| |