8:9 | Hij zet de tulband op zijn hoofd; hij zet op de tulband aan de voorkant van zijn aanschijn de bloesemplaat van goud, de wijkrans van het heiligdom,- zoals de Ene aan Mozes heeft geboden.
| |
8:10 | Dan neemt Mozes de olijfolie voor de zalving en zalft de woning en al wat daarin is; zo heiligt hij dat alles.
| |
8:11 | Hij sprenkelt iets daarvan over het altaar, zeven malen; zo zalft hij het altaar en al zijn gerei, het wasbekken en zijn onderstel, om dat alles te heiligen.
| |
8:12 | Hij giet iets van de zalvingsolie over het hoofd van Aäron; zo zalft hij hem, om hem te heiligen.
| |
8:13 | Dan doet Mozes de zonen van Aäron naderen, trekt ze mantels aan, omgordt ze met een band en windt ze mijters om,- zoals de Ene aan Mozes heeft geboden.
| |
8:14 | Hij laat aantreden de var voor de ontzondiging; dan steunt Aäron, en zijn zonen ook, met hun handen op de kop van de var voor de ontzondiging.
| |
8:15 | Hij keelt hem en Mozes neemt het bloed en geeft dat prijs over de horens van het altaar, rondom, met zijn vinger; zo ontzondigt hij het altaar; het (overige) bloed heeft hij uitgestort tegen de voet van het altaar; zo heiligt hij het om daarop verzoening te vragen.
| |
8:16 | Hij neemt al het vet dat over het ingewand ligt, de kwab aan de lever, de twee nieren en hun vet; dat laat Mozes in rook opgaan op het altaar.
| |
8:17 | De var, zijn huid, zijn vlees en zijn mest heeft hij in het vuur verbrand buiten de legerplaats; zoals de Ene aan Mozes heeft geboden.
| |
8:18 | Dan doet hij naderen de ram voor de opgangsgave; en steunen Aäron en zijn zonen met hun handen op de kop van de ram.
| |
8:19 | Hij keelt hem; dan sprenkelt Mozes het bloed over het altaar, rondom.
| |
8:20 | Als hij de ram heeft opgedeeld in zijn delen,- laat Mozes in rook opgaan: de kop, de rompdelen en de smeer.
| |
8:21 | Het ingewand en de poten heeft hij schoongewassen in het water; dan laat Mozes het geheel van de ram in rook opgaan op het altaar: een opgangsgave is dat voor een reuk die-tot-rust-brengt, een vuuroffer is dat voor de Ene, zoals de Ene Mozes heeft geboden.
| |
8:22 | Dan laat hij de tweede ram naderen, de ram voor de handvulling; ze steunen, Aäron en zijn zonen, met hun handen op de kop van de ram.
| |
8:23 | Hij keelt die, en dan neemt Mozes iets van zijn bloed en geeft dat prijs op de schelp van Aärons rechteroor; op de duim van zijn rechterhand en op de duimteen van zijn rechtervoet.
| |
8:24 | Hij laat naderen de zónen van Aäron; Mozes geeft iets van het bloed prijs op hun rechter oorschelp, op de duim van hun rechterhand en op de duimteen van hun rechtervoet; dan sprenkelt Mozes het bloed over het altaar, rondom.
| |
8:25 | Hij neemt het vet en het staartstuk, al het vet dat over het ingewand ligt, de kwab aan de lever, de twee nieren en hun vet; en de rechterschenkel.
| |
8:26 | Uit de korf met de matses voor het aanschijn van de Ene heeft hij één ongegiste koek genomen, één broodkoek met olijfolie en één platte koek; hij legt dat op de vetstukken en op de rechterschenkel.
| |
8:27 | Dan geeft hij dat alles Aäron op de handpalmen en zijn zonen op de handpalmen; hij wuift ermee in een wuiven voor het aanschijn van de Ene.
| |
8:28 | Dan neemt Mozes die dingen op van hun handpalmen en laat ze in rook opgaan op het altaar, bij de opgangsgave; handvulgaven zijn dat, voor een reuk die-tot-rust-brengt,- een vuuroffer is dat voor de Ene.
| |
8:29 | Dan neemt Mozes het borststuk en wuift daarmee in een wuiven voor het aanschijn van de Ene; van de ram van de handvulling is dat hem tot aandeel geworden,- zoals de Ene Mozes heeft geboden.
| |
8:30 | Dan neemt Mozes iets van de olijfolie voor de zalving en iets van het bloed op het altaar, en sprenkelt dat over Aäron, over zijn gewaden, over zijn zonen en over de gewaden van zijn zonen met hem; zo heiligt hij Aäron en zijn gewaden, zijn zonen en de gewaden van zijn zonen met hem.
| |
8:31 | Dan zegt Mozes tot Aäron en tot zijn zonen: kookt het vlees in de opening van de tent van samenkomst; dáár zult ge opeten: dát en ook het brood in de korf van de handvulling; zoals ik heb geboden toen ik zei: ‘Aäron en zijn zonen zullen het eten’;
| |
8:32 | wat er overblijft van het vlees en het brood: in het vuur zult ge dat verbranden!-
| |
8:33 | uit de ingang van de tent van samenkomst zult ge zeven dagen lang niet weggaan, tot de dag dat vervuld worden de dagen van uw handvulling; want in zeven dagen zal hij uw hand vullen;
| |
8:34 | zoals hij gedaan heeft op deze dag heeft de Ene geboden om te doen, om verzoening over u te vragen;
| |
8:35 | in de ingang van de tent van samenkomst zult ge zitten, dag en nacht, zeven dagen lang, en zult ge wacht houden in een wake voor de Ene, wilt ge niet sterven; want zó is het mij geboden!
| |
8:36 | Dan dóet Aäron, met zijn zonen, al de woorden welke de Ene heeft geboden door de hand van Mozes. ••
| |
9:1 | Het geschiedt op de achtste dag: als Mozes Aäron en zijn zonen en Israëls oudsten bijeengeroepen heeft,
| |
9:2 | zegt hij tot Aäron: neem een stierkalf, de zoon van een rund, voor een ontzondiging, en een ram voor een opgang,- volmaakte dieren; laat ze naderen tot het aanschijn van de Ene;
| |