5:33 |
|
5:34 |
|
5:35 |
|
5:36 |
|
5:37 |
|
5:38 |
|
5:39 |
|
5:40 |
|
5:41 |
|
5:42 |
|
5:43 |
|
5:44 |
|
5:45 |
|
5:46 |
|
5:47 |
|
5:48 |
|
Matteüs 5, 33-48 Volmaakt of verenigd?
Biedt de Bergrede een radicale ethiek voor volmaakte mensen? Je vijanden liefhebben, de andere wang toekeren, een tweede mijl gaan, bidden voor wie je vervolgen: dat is toch iets voor morele helden? Zijn wij een Gandhi, een Nelson Mandela, een Martin Luther King? Toch staat het er: wees volmaakt zoals uw hemelse vader volmaakt is! (Matteüs 5,48)
Maar wat staat er precies? Het Griekse teleios (‘volmaakt’) betekent zoiets als: ‘het doel (telos) bereikt hebbend’, ‘afgerond zijn’, ‘in vervulling gebracht hebbend’. De Septuaginta vertaalt hiermee het Hebreeuwse tamiem, geheel, gaaf ( Deut. 18:13), integer, compleet (Genesis 6:9: ‘vol-gaaf’). En in het Lexicon Bijbels Grieks van Johan Murre lees ik dat de Septuaginta met het werkwoord teleioo (in vervulling doen gaan) ook een vertaling biedt voor het Hebreeuwse mala, vullen, volmaken (Ex. 29:9): maken dat er niets ontbreekt.
Het Hebreeuws kent verschillende woorden voor ‘zonde’ en één van de drie Griekse woorden waarmee al die begrippen in de Septuaginta worden vertaald is hamartia (naast adikia ‘ongerechtigheid’ en anomia ‘wetteloosheid’). Hamartia betekent zoiets als ‘je doel missen’, ‘je vergissen’. Het correspondeert het meest direct met het Hebreeuwse chattat (zie Genesis 4,7 – Kain en Abel). Als in Matteüs 5 wordt gesproken over teleios (het doel bereikt hebbend), dan is dat dus de omkering van chattat/hamartia: het doel missen. Wat wordt daarmee bedoeld?
In onze tijd waarin het authenticiteitsideaal dominant is, en waar je vooral moet ‘worden wie je bent’ wordt soms gedacht dat het betekent dat je je ‘eigen bestemming’ moet halen. Het is ‘zonde’ om niet ‘te worden wie je bent’. Je bent pas volledig, als je jezelf hebt kunnen ontplooien, als je eruit hebt gehaald was erin zit! Kinderen moeten zo worden opgevoed dat ze ‘zichzelf kunnen worden’.
In Matteüs 5,48 (en in de hele Bergrede) gaat het echter niet om de realisatie van je authentieke zelf, maar om de vervulling zoals die in God gevonden wordt. De volmaking waarover Matteüs 5, 48 spreekt is die van de vereniging van rechtvaardigen en onrechtvaardigen, van bozen en goeden, van degene die ons liefhebben en degenen die ons niet liefhebben: op hen allemaal laat God het regenen en over hen allemaal doet hij de zon opkomen! De vervulling wordt bereikt als de scheidslijnen worden uitgewist, de scheidslijnen tussen ‘mijn vriend’ en ‘mijn vijand’, ‘wij’ en ‘zij’. In God ontbreekt er niemand, is iedereen het doel. Waar Kain en Abel tegen elkaar opstonden keren mensen onder Gods orde elkaar de wang toe, bidden ze voor wie hen bedreigen en hebben ze lief wie hen haten.
Theo van Willigenburg
vanwilligenburg@kantacademy.nl