Instellingen

32


want uw dienaar
   heeft zich voor de jongen borg gesteld

bij mijn vader, door te zeggen:
als ik hem niet bij u doe komen
dan heb ik aan mijn vader een zonde begaan,
   al de dagen!-

33


welnu,

laat toch uw dienaar neerzitten
   in plaats van de jongen,

als dienstknecht bij mijn heer,
zodat de jongen samen met zijn broeders
   kan opklimmen;

34


want hóe kan ik tot mijn vader opklimmen

zonder de jongen bij mij?-
anders zal ik het kwaad moeten aanzien
dat mijn vader zal vinden!