Als hij daarvandaan gaat treft hij Jehonadav aan, de zoon van Rechav, hem tegemoet, die hem zegent; hij zegt tot hem: is tegen mij jouw hart zo oprecht als mijn hart is met jouw hart? Jehonadav zegt: als het dat is, als het dat is,- geef dan mij je hand erop!- en hij geeft zijn hand erop en laat hem bij zich op de wagen klimmen.
|