Naardense Bijbel > zoeken
Maar Gechazi zegt, de hulpjongen van Elisja, de man Gods: zie, mijn heer heeft Naäman, die Arameeër, ontzien en niet uit zijn hand aangenomen waarmee hij aankwam; bij het leven van de Ene, ik ren achter hem aan en zal wat-dan-ook van hem aannemen!