Instellingen

4


Mijn Heer, de Ene,

heeft mij een tong gegeven
   zoals leerlingen hebben,

opdat ik wie afgemat is weet te antwoorden
   met een woord;

hij wekt mij morgen aan morgen,
hij wekt mij het oor
opdat ik hoor zoals de leerlingen doen.

5


Mijn Heer, de Ene, heeft mij het oor geopend

en ik, ik heb mij niet verweerd,-
ik ben niet achteruitgedeinsd.

6


Mijn rug gaf ik prijs aan wie sloegen,

mijn kaken aan wie mijn baard uitrukten,-
mijn aanschijn heb ik niet verborgen
voor beschimping en bespuwing.

7


Maar mijn Heer, de Ene, helpt mij,

daarom voel ik mij niet beschimpt,-
daarom heb ik mijn aanschijn
   kiezelhard laten zijn,

wetend dat ik niet word beschaamd.

8


Nabij is hij die mij vrijspreekt,

wie gaat het geding met mij aan?-
   we gaan er samen aanstaan;

wie is partij in mijn rechtszaak?-
   laat hij op mij toetreden!

9


Zie, mijn Heer, de Ene, helpt mij,

wie zal mij schuldig verklaren?-
zie, zij allen zullen vergaan als een gewaad,
de mot zal hen wegvreten.