Jij zult tot hen profeteren al deze woorden,- en zeggen zul je tot hen: de Ene zal brullen vanuit zijn verhevenheid, vanuit zijn heilige woonstee laten donderen zijn stem, brullen zal hij, ja brullen, tegen zijn oase, een ‘trappen maar’ als van druiventreders zal hij aanheffen over allen die gezeten zijn op de aarde;
|