dan zegt Azarja, zoon van Hosjaja, met Jochanan, zoon van Kareach, en al die verwaten mannen,- ze zeggen tot Jeremia: gelogen is wat jij uitspreekt, niet de Ene, onze God, heeft jou gezonden om te zeggen ‘tracht niet in Egypte te komen, om daar zwerver-te-gast te zijn’,
|