Daarom, hoort het woord van de Ene, allen uit Juda die gezeten zijt in het land Egypte: zie, ik heb gezworen bij mijn grote naam, heeft gezegd de Ene: als ooit nog mijn naam zal zijn aangeroepen door de mond van enig man uit Juda die waar ook maar in het land Egypte durft zeggen ‘bij het leven van mijn Heer, de Ene’!-
|