overtrekken zul je hem met zuiver goud, van binnen en van buiten zul je hem overtrekken; maken zul je bovenaan een sierlijst van goud, rondom;
12
giet voor hem vier ringen van goud en geef die plaats op zijn vier hoeken: twee ringen op zijn ene zijde en twee ringen op zijn tweede zijde;
13
maak stangen van acaciastammen en overtrek ze met goud;
14
laat de stangen komen in de ringen op de zijden van de ark, om de ark daarmee te dragen;
15
in de ringen van de ark zullen de stangen zijn!- ze zullen van hem niet wijken!-
16
geef in de ark de overeenkomst plaats die ik je zal geven;
17
maak een verzoendeksel van zuiver goud, een dubbel-el en een halve haar lengte en een el en een halve haar breedte;
18
en maak twee cheroeviem van goud; als drijfwerk zul je ze maken uit de twee uiteinden van het verzoendeksel;
19
maak één cheroev aan dit einde en één cheroev aan dat einde; uit het verzoendeksel zult ge de cheroeviem maken, op de twee uiteinden;
20
wezen zullen de cheroeviem er met de vleugels uitgespreid naar boven, met hun vleugels het verzoendeksel overhuivend en hun gelaat als een man naar zijn broeder,- gericht naar het verzoendeksel zullen de gelaten van de cheroeviem wezen;
21
geef het verzoendeksel plaats op de ark aan de bovenkant; en in de ark geef je de overeenkomst plaats die ik je zal geven;
22
daar zal ik samenkomst met jou houden, en boven het verzoendeksel met jou bespreken, tussen de twee cheroeviem op de ark met de overeenkomst: al wat ik jou gebied voor de zonen Israëls. •