Maak van zuiver goud een menora,- kandelaar; als drijfwerk zal de kandelaar worden gemaakt: haar fundament, haar stengel, haar kelken, haar knoppen en haar bloesems moeten uit haar voortkomen!-
zes stengels trekken weg uit haar flanken; een drietal stengels van de kandelaar uit haar ene flank en een drietal stengels van de kandelaar uit haar tweede flank;
33
een drietal kelken, amandelvormig, op de ene stengel, -knop en bloesem- en een drietal kelken, amandelvormig, op de andere stengel, knop en bloesem: zo aan de zes stengels die wegtrekken uit de kandelaar;
34
aan de kandelaar zelf vier kelken: amandelvormig haar knoppen en haar bloesem;
35
een knop onder de eerste twee stengels uit haar vandaan, een knop onder weer twee stengels uit haar vandaan en een knop onder nog eens twee stengels uit haar vandaan; zó voor de zes stengels die uit de kandelaar wegtrekken;
36
hun knoppen en hun stengels moeten uit haar voortkomen; het geheel van haar één drijfwerk van zuiver goud;
37
maak lampen voor haar, een zevental; zet ze er hoog op, die lampen van haar, zodat haar aanschijn licht geeft tot aan de overzijde;
38
ook haar knijpers en haar vuurbakjes van zuiver goud!-
39
van een talent zuiver goud zal men haar maken,- én al deze voorwerpen;