Instellingen

7


De Ene spreekt tot Mozes:

ga, daal af!-
want die gemeente
   van jou heeft het verdorven,

die jij hebt doen opklimmen
   uit het land van Egypte;

8


afgeweken zijn ze, met haast,

van de weg die ik hun heb geboden,-
gemaakt hebben ze zich
een stierkalf van gietwerk;
ze buigen zich daarvoor, ze offeren daaraan
en zeggen:
dit zijn je Goden, Israël,
die je hebben doen opklimmen
   uit het land van Egypte!

9


Dan zegt de Ene tot Mozes:

gezien heb ik deze gemeente
en ziehier,
   een gemeente hard van nek is het!-

10


welnu, laat me met rust,

dan kan mijn toorn tegen hen losbranden
   en zal ik hen verteren;

en jou maak ik tot een groot volk!

11


Dan zoekt Mozes de zachtheid

van het aanschijn van de Ene, zijn God;
hij zegt:
waarom, Ene,
   zou uw toorn losbranden tegen
   uw gemeente

die gij hebt uitgeleid uit het land van Egypte
met grote kracht en sterke hand?-

12


waarom zouden de Egyptenaren zeggen
   wat ze gaan zeggen:

met kwade opzet heeft hij hen uitgeleid,
   om hen te vermoorden

in de bergen,
om een eind aan hen te maken
op het aanschijn van de –rode– grond!-
keer u af van het branden van uw toorn
en heb berouw over het kwaad
   voor uw gemeente!-

13


gedenk toch

Abraham, Isaak en Israël,
   uw dienaars,

aan wie ge hebt gezworen
bij uzelf
en tot wie ge hebt gesproken:
talrijk maken zal ik jullie zaad
als de sterren des hemels;
en heel dit land waarvan ik heb gezegd
‘ik geef het aan uw zaad’
zullen ze geschonken krijgen voor eeuwig!

14


Dan krijgt hij berouw, de Ene,

over het kwaad
dat hij heeft uitgesproken
   om zijn gemeente aan te doen.