Instellingen

17


Ge hebt de Ene met uw woorden vermoeid

en dan nog durft ge te zeggen:
   waarmee hebben wij hem vermoeid?-

alsof ge zegt:
al wie kwaad doet, is goed
   in de ogen van de Ene,

in zulke mensen heeft hij behagen!,
of: waar is de God van het recht?