Instellingen

1


Psalm 72 (71), Deus, iudicium. (v. -vredevorst- Salomo.)


O God,
recht te spreken als gij,
   geef dat aan de koning, ✡

rechtvaardiging door u
   aan ’s konings zoon!

2


Hij oordele uw gemeente rechtvaardig, ✡

uw gebogenen met rechtspraak.

3


Dan dragen bergen

voor de gemeenschap vrede, ✡
en heuvels
gerechtigheid.

4


Hij doet gebogenen van een gemeenschap
   recht,

brengt redding aan de zonen van een arme, ✡
zal vertrappen wie verdrukt.

5


Hij zal duren als de zon, ✡

voor het aanschijn van de maan
een generatie van generaties.

6


Neerdalen zal hij als regen op gras, ✡

als tienduizend
druppels op een land.

7


In zijn dagen
   kome een rechtvaardige tot bloei, ✡

met overvloed van vrede,
tot er geen maan meer is.

8


Optreden zal hij van zee tot zee, ✡

van de Rivier
tot de einden der aarde.

9


Benauwers zullen
   voor zijn aanschijn knielen, ✡

zijn vijanden
likken het stof.

10


De koningen van Tarsjiesj, van eilanden,
   bieden een broodgift hem aan, ✡

de koningen van Sjeva en Seva
brengen schatting nabij.

11


Alle koningen zullen buigen voor hem, ✡

alle volkeren zullen hem dienen.

12


Want hij ontrukt
   een arme die schreeuwt om redding, ✡

een gebogene
en wie geen helper heeft.

13


Hij ziet om naar een zwakke en arme, ✡

lijf-en-ziel van armen komt hij redden.

14


Hij verlost hun ziel van druk en geweld, ✡

hun bloed is kostbaar in zijn ogen!

15


Hij leve!-

men geve hem goud van Sjeva,
   en bidde voor hem voortdurend, ✡

mogen ze hem zegenen
heel de dag!

16


Zij er in het land weelde van graan,
   op de top van bergen ruise
   als de Libanon zijn vrucht,- ✡

mogen ze uit een stad uitspruiten
als het groen van de aarde.

17


Zij zijn naam voor eeuwig,

voor het aanschijn van de zon
   bloeie zijn naam,
   door hem weten ze zich gezegend,- ✡

alle volkeren prijzen hem zalig!

18


Gezegend de Ene, God, Israëls God, ✡

die wonderen doet, hij alleen!

19


Gezegend zijn naam, zijn glorie;

voor eeuwig vervulle zijn glorie
   heel de aarde! ✡

Amen, amen!

20


Ten einde zijn de gebeden,- ✡

van David,
zoon van Jesse.


Slot van het tweede boek der Psalmen