1 | Psalm 72 (71), Deus, iudicium. (v. -vredevorst- Salomo.)
O God, recht te spreken als gij, geef dat aan de koning, ✡ rechtvaardiging door u aan ’s konings zoon!
| |
2 | Hij oordele uw gemeente rechtvaardig, ✡ uw gebogenen met rechtspraak.
| |
3 | Dan dragen bergen voor de gemeenschap vrede, ✡ en heuvels gerechtigheid.
| |
4 | Hij doet gebogenen van een gemeenschap recht, brengt redding aan de zonen van een arme, ✡ zal vertrappen wie verdrukt.
| |
5 | Hij zal duren als de zon, ✡ voor het aanschijn van de maan een generatie van generaties.
| |
6 | Neerdalen zal hij als regen op gras, ✡ als tienduizend druppels op een land.
| |
7 | In zijn dagen kome een rechtvaardige tot bloei, ✡ met overvloed van vrede, tot er geen maan meer is.
| |
8 | Optreden zal hij van zee tot zee, ✡ van de Rivier tot de einden der aarde.
| |
9 | Benauwers zullen voor zijn aanschijn knielen, ✡ zijn vijanden likken het stof.
| |
10 | De koningen van Tarsjiesj, van eilanden, bieden een broodgift hem aan, ✡ de koningen van Sjeva en Seva brengen schatting nabij.
| |
11 | Alle koningen zullen buigen voor hem, ✡ alle volkeren zullen hem dienen.
| |
12 | Want hij ontrukt een arme die schreeuwt om redding, ✡ een gebogene en wie geen helper heeft.
| |
13 | Hij ziet om naar een zwakke en arme, ✡ lijf-en-ziel van armen komt hij redden.
| |
14 | Hij verlost hun ziel van druk en geweld, ✡ hun bloed is kostbaar in zijn ogen!
| |
15 | Hij leve!- men geve hem goud van Sjeva, en bidde voor hem voortdurend, ✡ mogen ze hem zegenen heel de dag!
| |
16 | Zij er in het land weelde van graan, op de top van bergen ruise als de Libanon zijn vrucht,- ✡ mogen ze uit een stad uitspruiten als het groen van de aarde.
| |
17 | Zij zijn naam voor eeuwig, voor het aanschijn van de zon bloeie zijn naam, door hem weten ze zich gezegend,- ✡ alle volkeren prijzen hem zalig!
| |
18 | Gezegend de Ene, God, Israëls God, ✡ die wonderen doet, hij alleen!
| |
19 | Gezegend zijn naam, zijn glorie; voor eeuwig vervulle zijn glorie heel de aarde! ✡ Amen, amen!
| |
20 | Ten einde zijn de gebeden,- ✡ van David, zoon van Jesse.
Slot van het tweede boek der Psalmen
| |