Instellingen

31


‘Na verloop van dágen

hief ik, Nevoechadnetsar,
   mijn ogen ten hemel

en keerde mijn kennen tot mij terug;
ik zegende de Allerhoogste
en roemde en verheerlijkte
hem die eeuwig leeft,-
wiens heerschappij eeuwig heerst
en wiens koningschap is
   met geslacht na geslacht;