Ze hebben toen een opvallende gevangene gehad die Barabbas heette.
17
Dus nu zij verzameld zijn zegt Pilatus tot hen: wie wilt ge dat ik aan u loslaat, Barabbas of Jezus die ‘Gezalfde’ heet?
18
Want hij heeft geweten dat zij hem uit kwaadwilligheid hebben overgegeven.
19
Terwijl hij op de verhoging zit, zendt zijn vrouw tot hem bericht en laat zeggen: laat er niets zijn tussen jou en die rechtvaardige; want in een droom heb ik vandaag veel om hem geleden!
20
Maar de heiligdomsoversten en de oudsten halen de scharen over om Barabbas te vragen en Jezus om te brengen.
21
In zijn antwoord zegt de landvoogd tot hen: wie wilt ge dat ik van de twee aan u loslaat? En zij zeggen: Barabbas!