Instellingen

32


Ze zijn onderweg geweest,

opklimmend naar Jeruzalem,
en Jezus is hun aanvoerder geweest;
zij hebben zich verbaasd,
en die hem volgden werden bevreesd.
Hij neemt de twaalf wéér bij (zich)
en begint met tot hen te zeggen
welke dingen nu bij hem gaan samenlopen: