Instellingen

39


Ze antwoorden en zeggen tot hem:

onze vader is Abraham!
Jezus zegt tot hen:
als ge kinderen van Abraham zijt,
doet dan de werken van Abraham!-

40


maar nu zoekt ge mij te doden,

-een mens die tot u
de waarheid heeft gesproken
die ik heb gehoord bij God-
dat deed Abraham niet;

41


u doet de werken van úw vader!

Ze zeggen tot hem:
wíj zijn niet geboren uit hoererij!-
één Vader hebben wij: God!

42


Jezus zegt tot hen:

als God uw Vader was
zoudt ge mij liefhebben,
want ík ben van God uitgegaan
en (naar hier) gekomen (Sirach 24,3);
want ik ben niet vanuit mijzelf gegaan
nee, hij heeft mij uitgezonden; (Sirach 24,8)

43


waarom herkent ge mijn spreken niet?-

omdat ge niet bij machte zijt
mijn woord te horen;

44


ú, uit de vader die de uiteenwerper is

bent u,
en doen wat uw vader begeert,
dát is wat u wilt!-
hij is vanaf begin
een mensenmoordenaar geweest (Wijsheid 2,24)
en staat niet in de waarheid,
omdat er geen waarheid in hem is;
wanneer hij de leugen uitspreekt
spreekt hij uit het eigene,-
omdat hij een leugenaar is
en zijn vader ook* Of: en de vader ervan.;