Maar als enkele van de takken zijn weggebroken en jij, een wilde olijfloot, als enting daartussen bent gestoken en mede-deelgenoot van de wortel, van de vettigheid van de olijfboom, bent geworden,
18
beroem je dan niet tegen de andere takken; áls je je beroemt: ‘niet jíj torst de wortel maar de wortel jou!’