Instellingen

25


Want opdat ge niet (al te)

wijs zijt met uzelf,
wil ik u, broeders-en-zusters,
niet onkundig laten van dit geheimenis:
een verharding is voor een deel
over Israël gekomen,
totdat de volheid der volkeren
binnenkomt,

26


en zó zal heel Israël worden gered,

zoals geschreven staat:
‘komen zal uit Sion de verlosser,
afwenden zal hij van Jakob
de goddeloosheid;

27


dit is het verbond van mij met hen

wanneer ik hun zonden wegneem’.

(Jes. 59,20-21; 27,9)

28


Naar de verkondiging

zijn zij vijanden, door u,
maar naar de uitverkiezing
beminden, door de vaderen.

29


Want onberouwelijk zijn de genadegaven

en de roeping door God.

30


Want zoals gij vroeger

ongehoorzaam geweest zijt aan God
maar nu ontferming geniet
door hún ongehoorzaamheid,

31


zo zijn ook zij nu ongehoorzaam geworden

opdat door de ontferming aan u betoond,
ook zij nu ontferming mogen genieten.

32


Want God heeft hen allen

opgesloten in ongehoorzaamheid
om zich over hen allen te ontfermen.

33


O diepte van rijkdom en wijsheid

en kennis van God!-
hoe ondoorgrondelijk zijn zijn oordelen
en onnaspeurlijk zijn wegen!

34


Want ‘wie kent het denken van de Heer

of wie is zijn raadsman geweest?

35


Of wie heeft hem ooit iets gegeven

dat hem teruggegeven zou moeten worden?’-

(Jes. 40,13; Job 41,3)

36


omdat uit hem en door hem en tot hem

alle dingen zijn!
Aan hem zij de glorie
tot in de eeuwigheden. Amen.