Instellingen

23


Zelf heb ik van de Heer mogen aannemen

wat ik aan u
als overlevering heb doorgegeven:
dat de Heer Jezus
in de nacht waarin hij werd overgegeven
een brood aannam

24


en na een dankzegging brak, en zei:

dit is mijn lichaam, het is voor u;
blijft dit doen, om mij te gedenken!

25


Evenzo ook de drinkbeker ná de maaltijd,

zeggend:
deze drinkbeker is
‘het nieuwe verbond door mijn bloed’

(Jer. 31,31; Ex. 24,8);

blijft dit doen, zo dikwijls gij drinkt,
om mij te gedenken!

26


Ja, zo dikwijls ge dit brood eet

en de beker drinkt,
verkondigt gij de dood des Heren,
totdat hij komt.

27


Daarom zal al wie op onwaardige wijze

het brood eet of de beker des Heren drinkt,
zich bezondigen aan het lichaam
en het bloed van de Heer.

28


Maar laat een mens zichzelf beproeven,

en zó eten van het brood
en drinken uit de beker;

29


want wie eet en drinkt

eet en drinkt zich een oordeel
als hij het lichaam
niet naar waarde beoordeelt.

30


Daarom zijn er bij u

zovelen zwak en ziek
en ontslapen er heel wat.

31


Maar als we onszelf zouden beoordelen,

zouden we niet worden geoordeeld;

32


als wij worden beoordeeld door de Heer

worden wij heropgevoed,
opdat wij niet samen met de wereld
veroordeeld worden.

33


Daarom, broeders-en-zusters van mij,

als ge samenkomt om te eten,
wacht dan op elkaar;

34


als iemand honger heeft,

moet hij thuis eten,
opdat ge niet ten oordeel samenkomt!
De overige zaken zal ik regelen
zodra ik kom.