Zelf heb ik van de Heer mogen aannemen wat ik aan u als overlevering heb doorgegeven: dat de Heer Jezus in de nacht waarin hij werd overgegeven een brood aannam
en na een dankzegging brak, en zei: dit is mijn lichaam, het is voor u; blijft dit doen, om mij te gedenken!
25
Evenzo ook de drinkbeker ná de maaltijd, zeggend: deze drinkbeker is ‘het nieuwe verbond door mijn bloed’ (Jer. 31,31; Ex. 24,8); blijft dit doen, zo dikwijls gij drinkt, om mij te gedenken!
26
Ja, zo dikwijls ge dit brood eet en de beker drinkt, verkondigt gij de dood des Heren, totdat hij komt.
27
Daarom zal al wie op onwaardige wijze het brood eet of de beker des Heren drinkt, zich bezondigen aan het lichaam en het bloed van de Heer.
28
Maar laat een mens zichzelf beproeven, en zó eten van het brood en drinken uit de beker;
29
want wie eet en drinkt eet en drinkt zich een oordeel als hij het lichaam niet naar waarde beoordeelt.
30
Daarom zijn er bij u zovelen zwak en ziek en ontslapen er heel wat.
31
Maar als we onszelf zouden beoordelen, zouden we niet worden geoordeeld;
32
als wij worden beoordeeld door de Heer worden wij heropgevoed, opdat wij niet samen met de wereld veroordeeld worden.
33
Daarom, broeders-en-zusters van mij, als ge samenkomt om te eten, wacht dan op elkaar;
34
als iemand honger heeft, moet hij thuis eten, opdat ge niet ten oordeel samenkomt! De overige zaken zal ik regelen zodra ik kom.