God roept tot het droge ‘land’ en tot de ophoping van de wateren heeft hij geroepen ‘zeeën’; God ziet het aan: ja, het is goed!
11
Dan zegt God: laat het land groen doen groeien, een gewas dat zaad zaait, een vruchtdragend geboomte dat vrucht maakt naar zijn verschil met daarin zijn zaad over het land!- en zo geschiedt.
12
En het land brengt al wat groen is naar buiten, gewas dat zaad zaait naar zijn verschil en geboomte dat vrucht maakt met daarin zijn zaad, naar zijn verschil; God ziet het aan: ja, het is goed!
13
Er geschiedt een avond en er geschiedt een ochtend: derde dag. •