Instellingen

1


Het geschiedt

in de dagen van Amrafel,
   koning van Sjinar,

Arjoch, koning van Elasar,-
Kedorlaomer, koning van Elam en
Tidal, koning van Gojiem:

2


zij hebben zich klaargemaakt voor oorlog met

Bera, koning van Sodom,
Birsja, koning van Gomorra,-
Sjinav, koning van Adma
en Sjemever, koning van Tsevojiem,
en de koning van Bela, dat is Tsoar.

3


Deze allen hebben zich verbonden,

op naar het dal van de Sidiem,-
dat is de Zoutzee.

4


Twaalf jaar

hebben ze Kedorlaomer gediend;
in het dertiende jaar zijn ze afvallig geworden.

5


In het veertiende jaar
   is Kedorlaomer aangekomen

met de koningen die met hem waren,
en zij verslaan de Refaïem
   in Asjterot Karnajim en

de Zoezieten in Ham,
de Emieten
in Sjavee Kirjatajim,

6


en de Chorieten in hun bergland Seïr,-

tot aan El Paran dat
tegen de woestijn aan ligt.