Dan zegt Sarai tot Abram: zie toch, uitgesloten heeft de Ene mij van het baren; kom toch binnen bij mijn slavin,- misschien word ik tot-huis-gebouwd uit háár! En Abram hoort naar de stem van Sarai.
3
Dan neemt Sarai, Abrams vrouw, Hagar, de Egyptische, haar slavin, -verlopen zijn tien jaren sinds Abram zich heeft neergezet in het land van Kanaän- en geeft haar aan Abram, haar man, hem tot vrouw.