Abraham treedt nader en zegt: wilt ge werkelijk wegrukken oprechte en boosdoener samen?-
24
misschien is er een vijftigtal rechtvaardigen binnen de stad: wilt ge die wegrukken, en niets vergeven aan die plaats omwille van de vijftig rechtvaardigen in haar schoot?-
25
het vloekt toch bij u om te doen naar dit woord, om rechtvaardige en boosdoener samen te doden?- worden zal het dan ‘zo de oprechte, zó de boze!’- dat vloekt bij u; de rechter van heel het aardland zal geen recht doen?
26
Dan zegt de Ene: als ik in Sodom vijftig rechtvaardigen vind binnen die stad, zal ik aan heel het oord vergeving schenken vanwege hén!
27
Abraham antwoordt en zegt: zie toch, ik heb mij verstout te spreken tot mijn Heer, ik die stof en as ben:
28
misschien ontbreken er aan de vijftig oprechten vijf,- zult ge de hele stad verdelgen om dit vijftal? En hij zegt: ik zal (haar) niet verdelgen als ik er vind veertig en een vijftal!
29
Hij voegt nog toe aan het spreken tot hem en zegt: misschien worden er daar veertig gevonden? Hij zegt: ik zal het niet doen vanwege die veertig!
30
Hij zegt: laat het toch niet ontsteken bij mijn Heer, moge ik spreken: misschien worden er daar dertig gevonden? Hij zegt: ik zal het niet doen als ik er daar dertig vind!
31
Hij zegt: zie toch, ik heb mij verstout te spreken tot mijn Heer: misschien worden er daar twintig gevonden? Hij zegt: ik zal (haar) niet verdelgen vanwege de twintig!
32
Dan zegt hij: laat het toch niet ontsteken bij mijn Heer,- moge ik ook deze keer nog spreken: misschien worden er daar tien gevonden! Hij zegt: ik zal haar niet vernietigen vanwege het tiental!
33
Dan gaat hij weg, de Ene, zodra hij voleindigd heeft tot Abraham te spreken; en Abraham is teruggekeerd naar zijn oord.