Instellingen

1


Het geschiedt

na deze woorden
dat God
Abraham heeft beproefd;
hij zegt tot hem:
Abraham!- en die zegt: hier ben ik!

2


Hij zegt:

neem toch je zoon, je enige,
   die je liefhebt, Isaak,

en ga, jíj,
naar het land van
   de Moria,- uitzichtsberg;

doe hem daar opgaan als opgangsgave
op een van de bergen
welke ik je zal zeggen!

3


In de ochtend recht Abraham zijn schouders,

zadelt zijn ezel,
neemt
zijn twee hulpjongens met zich mee
en Isaak, zijn zoon;
hij klooft stukken hout voor een opgangsgave,
staat op en gaat
naar het oord dat God hem heeft gezegd.